Je start de opleiding met de module ‘Initiatie basisverpleegkunde (IBV)’. In deze module word je ingewijd in de wereld van de verpleegkunde. Je krijgt een stevige theoretische basis met o.a. anatomie, farmacologie, klinisch redeneren, gezondheidswetenschappen enz. Er is ook een groot luik praktijk voorzien waarin je eenvoudige verpleegkundige zorgen zoals hygiënische zorgen, opname parameters, toedienen lavementen en de eerste stappen in communicatieve vaardigheden worden aangeleerd. Dit alles wordt afgewisseld met een aantal weken stage in het werkveld.

In de module ‘Basisverpleegkundige basiszorg (BVB)’ bouwen we verder op de theoretische vakken van de eerste module, je leert als verpleegkundige te observeren en te communiceren. In de praktijkvakken leer je inspuitingen geven en eenvoudige wondzorg uitvoeren. Tijdens je stage kan je al het aangeleerde toepassen en verder inoefenen.

In het tweede jaar word je, naast de andere inhouden waarop wordt verder gebouwd,  ondergedompeld in de pathologie (ziekteleer). Daarnaast oefen je ook verpleegkundige technieken zoals sonderen, infuustherapie, wondzorg en communicatie. Je maakt kennis met de verschillende domeinen binnen de verpleegkunde zoals heelkunde en inwendige geneeskunde, maar ook de geestelijke gezondheidszorg en de omkadering en zorg aan de ouder wordende mens.

Het derde jaar sluit de opleiding af. In dit jaar worden de theorie en praktijk verder uitgediept voor de verschillende domeinen (ziekenhuis, ouderenzorg en geestelijke gezondheidszorg). Er is een deel van het stagetraject waarin je zelf een keuze kan maken voor een bepaalde stageplaats. Je kan ook kiezen voor een stage in het buitenland. Elke student loopt stage in een LeerWerkPlaats waarin je onder begeleiding kennis kan maken met alle facetten van het werkveld en bepaalde verantwoordelijkheden leert nemen. Als je slaagt voor deze module behaal je het diploma graduaat basisverpleegkunde.

Competentiegericht

Om als basisverpleegkundige te kunnen starten in het werkveld moet je niet alleen de gepaste attitude ontwikkelen, je moet ook heel wat dingen kunnen en kennen. Al dit “kennen, kunnen en zijn” is gebundeld in 10 competenties. De leerstof is uitgeschreven in deze competenties. De competenties evolueren in moeilijkheidsgraad naarmate je verder staat in de opleiding. Je krijgt de kans om ze te verwerven zowel in theorie als in praktijk. De helft van de opleiding verloopt in het werkveld waar je  de aangeleerde competenties verder kan inoefenen.

Evaluatie

Tijdens je opleiding worden de competenties regelmatig geëvalueerd aan de hand van permanente evaluatie. Dat wil zeggen dat je regelmatig getoetst wordt of een opdracht krijgt, waarna je bijgestuurd wordt. In het laatste jaar kan je je, door de keuze van een veldoriëntatie, meer verdiepen in jouw interesseveld.